Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in Thinkers & Makers

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Thinkers & Makers, een tijdschrift van Akkodis waarin de slimste geesten en innovatieve projecten worden belicht die de toekomst van technologie en engineering vormgeven.

De recente, veelbesproken lancering van de eerste AI-softwareontwikkelaar ter wereld zou het begin kunnen markeren van een convergentie tussen AI en softwareontwikkeling, zegt Danny Hucke, teamleider en software-engineer bij Akkodis Duitsland. Maar deze ontwikkeling roept ook veel vragen op.

Hucke promoveerde in theoretische informatica aan de Universiteit van Siegen en heeft een sterke interesse in AI—zowel theoretisch als praktisch. Hij is bij uitstek geschikt om het potentieel van Devin, een tool die in maart werd gelanceerd door het Silicon Valley-startup Cognition AI, te beoordelen.

Naast het ontwikkelen en implementeren van AI-oplossingen fungeert Hucke als contactpersoon tussen Akkodis en de academische wereld, waardoor hij altijd op de hoogte blijft van de nieuwste theoretische ontwikkelingen.

De lancering van Devin trok zijn aandacht—net als die van de hele programmeergemeenschap. Voorlopig is het echter moeilijk om het volledige potentieel van de AI-coderingscapaciteiten in te schatten, zegt Hucke. Cognition AI is niet de enige: AI-gestuurde softwareagentschappen schieten overal uit de grond. De toekomst is nu.

Problemen opsplitsen voor een betere oplossing

Wat Cognition AI bijzonder interessant maakt, is de focus op redeneren in plaats van puur coderen, zegt Hucke.

"Redeneren betekent in deze context dat een systeem een probleem kan analyseren en het kan opsplitsen in kleinere, beter beheersbare deeltaken."

"Programmeren is een zeer zuivere toepassing van redeneren—vergeleken met de complexiteit van menselijke interactie of real-world probleemoplossing. Bij coderen is er een strikte definitie van het probleem dat moet worden opgelost. Cognition AI benadert redenering via programmeren als een eerste stap naar een breder AI-systeem."

Het systeem moet ook zijn eigen fouten kunnen opsporen en corrigeren. Hucke vergelijkt Large Language Models (LLMs) met ruwe intelligentie, terwijl het concept van redenering een soort brein is dat om deze intelligentie heen wordt gebouwd om goed te kunnen functioneren.

Is dit al AGI?

Deze benadering lijkt op de definitie van Artificial General Intelligence (AGI)—een AI die op verschillende cognitieve taken kan presteren op menselijk niveau of zelfs beter.

Veel wetenschappers geloven dat AGI nog generaties verwijderd is, maar Hucke is daar niet zo zeker van.

"We weten het gewoon niet. De ontwikkelingen gaan zo ongelooflijk snel dat niemand nog een realistische voorspelling over de toekomst van AI kan doen. Over twee jaar kan AI een plafond bereiken en stilvallen tot er een doorbraak komt—of we bereiken AGI misschien helemaal nooit."

Aan de andere kant voegt hij toe:

"Het zou ook kunnen dat we over enkele jaren al AGI-systemen hebben. We weten het simpelweg niet."

De magische factor

Hucke noemt Devin nog niet de nieuwe koning van het programmeren. Maar het heeft één doorslaggevende factor: agentensystemen.

"Deze programma's kunnen een probleem opdelen in kleinere delen, deze afzonderlijk verwerken en leren van fouten voordat alles wordt samengevoegd om het oorspronkelijke probleem op te lossen."

Dit onderscheidt ze van ChatGPT-achtige systemen, die proberen direct een antwoord te geven.

Agentensystemen kunnen ook hulpmiddelen gebruiken, zoals een webbrowser om informatie op te zoeken over het probleem dat moet worden opgelost. Ze kunnen ook code schrijven en uitvoeren. Als een agentensysteem niet correct werkt, kan het zijn eigen fouten detecteren en corrigeren.

Verschillende open-sourceprojecten werken aan vergelijkbare oplossingen. Vooruitgang op dit gebied komt niet alleen van startups zoals Cognition AI, maar ook van techgiganten zoals Microsoft en Google.

Zelfs als AGI nog ver weg is, is het potentieel van narrow AI-agentschappen die zich richten op specifieke taken—zoals programmeren—en deze beter uitvoeren dan mensen, enorm. Hucke zegt dat deze ontwikkeling veel sneller komt dan men een paar jaar geleden had verwacht.

"Als software-engineer en AI-liefhebber dacht ik dat ik voorbereid was op wat komen ging, maar de Devin-aankondiging verraste me echt."

Verandering is onvermijdelijk

Voorlopig zijn de technische details van Devin nog niet openbaar gemaakt. Hoewel het systeem indrukwekkend is in bepaalde domeinen, kan het nog geen complexe problemen volledig autonoom oplossen.

Toch is Hucke ervan overtuigd dat zijn werk—en dat van vele andere softwareontwikkelaars—ingrijpend zal veranderen.

"In de toekomst zullen we werken met teams van AI-agenten. Wij zullen ons richten op planning, architectuur en communicatie met belanghebbenden. De AI zal het programmeerwerk doen."

Mensen zullen nog steeds verantwoordelijk zijn voor controle en correcties, maar hun rol als coder zal kleiner worden.

"Programmeurs zullen zich meer richten op hogere abstractieniveaus. Bovendien zullen we mensen met andere vaardigheden nodig hebben, zoals filosofen, taalkundigen en logici."

"Ik las dat in de toekomst een master Engels een van de meest lucratieve diploma's zal zijn, omdat we via taal met deze AI-modellen communiceren. Ik weet niet of dat klopt, maar er zit misschien een kern van waarheid in."

Samenwerking verandert

Hucke zegt niet dat elke ontwikkelaar taalwetenschappen moet gaan studeren, maar hij is ervan overtuigd dat softwareontwikkelingsteams wereldwijd voor een grote transformatie staan.

"Mijn strategie is om AI-tools zo vaak mogelijk te gebruiken, zelfs als ik weet dat ik een taak sneller zelf kan afronden. Alleen zo kan ik realistisch beoordelen waar AI goed werkt en waar niet."

"Wanneer ik het verwachte resultaat ken, kan ik de AI beter analyseren en optimaliseren."